Lichaamsbeschermers

Een lichaamsbeschermer heeft alleen zin als die goed past en niet te groot is.

Wanneer je je lichaamsbeschermer test, kun je het beste een dunne trui dragen, zodat de beschermer zo dicht mogelijk op je lichaam zit. De beschermer moet het borstbeen en de sleutelbeenderen bedekken, waarbij het voorste gedeelte twee tot drie centimeter onder de onderste rib uitsteekt, ongeveer twee vingers breed. Je moet je normaal voorover kunnen buigen. Het achterste gedeelte moet alles bedekken, van de atlas tot aan het staartbeen. Ga eerst in het zadel zitten voordat je een beschermer koopt. De beschermer mag niet te lang zijn, omdat die anders ergens achter kan blijven haken of omhoog kruipt als je in het zadel gaat zitten. Dat maakt het paardrijden ongemakkelijk en onveilig.

Sommige beschermers zijn voorzien van markeringen die aangeven wanneer de beschermer niet goed past. Die markeringen kunnen gekleurde klittenbandsluitingen zijn of naden die niet zichtbaar mogen zijn als de beschermer goed past en goed is afgesteld. Als de markeringen te zien zijn, is de maat van de beschermer de verkeerde maat. Een slecht passende beschermer biedt minder bescherming en kan zelfs een averechts effect hebben.
De lichaamsbeschermer moet bij een constante temperatuur worden bewaard en aan een kledinghanger worden opgehangen om een zo lang mogelijke levensduur te garanderen.

Uw favorieten

Lichaamsbeschermers